In het nieuwe ontwerp is het hoofdgebouw aan de straatkant verbonden met het achterste volume, dat al is verhoogd, waardoor één woonentiteit is ontstaan. 

In het hoofdgebouw bevindt zich op de begane grond een hal die toegang geeft tot de woonruimtes. Aan de keuken tegen de achtergevel is een overdekt terras met een wintertuin aangebouwd. De wintertuin compenseert het niveauverschil met het bovenliggende gazon. Net als op de begane grond zijn de twee volumes op de eerste verdieping met elkaar verbonden tot één geheel. Een houten wenteltrap biedt verdere toegang tot de zolder van het voorhuis.

Het rechtergedeelte van de boerderij zal op de begane grond blijven dienen als stal voor paardenkoetsen. Op de verdieping van het rechtergedeelte zal, mede door het herstel van de oude dakvorm, een extra wooneenheid worden gecreëerd die kan dienen als vakantiehuis.  Deze wooneenheid is volledig onafhankelijk toegankelijk via een buitentrap en kan worden verhuurd aan fietsers of toeristen die de regio verkennen. 

De architecturale vormentaal en het gebruik van materialen zijn gericht op een maximaal behoud en herstel van de bestaande architectuur, met veel aandacht voor de specifieke metselwerkdetails en een vrij klassieke benadering van het houten buitenschrijnwerk aan de straatkant van de boerderij. Het nieuwe gevelgedeelte aan de binnenplaats krijgt op zijn beurt een eigentijdse interpretatie die door het gebruik van materialen in harmonie is met het bestaande beeld van de boerderij.